Daad en Gedachte

Bij elke bijzondere handeling gaat het denken aan het doen vooraf.
Bij het handelen van klassen of massa’s blijkt de betekenis van het handelen pas achteraf.
Hier gaat de daad vooraf aan het begrip.

Theo Maassen (1891-1974)

Requiem voor de sociaal-democratie.

Zij constateert dat de 'linkse' partijen in Europa steeds verder afbrokkelen en ook zelf niet meer lijken te geloven in het politieke spel waar ze deel van uitmaken. Labour in Engeland heeft na jarenlange bezuinigingen en de afbraak van steeds meer sociale...

Lees meer

‘De druiven der gramschap’ op herhaling

'Hoe kun je een man bang maken als de honger niet alleen zijn eigen maag tergt, maar ook de rampzalige buiken van zijn kinderen? Je kunt hem niet bang maken ... hij heeft een angst gekend, die alle andere angsten te boven gaat.' (John Steinbeck, De druiven der...

Lees meer

Een wereldwijd uitdijende oorlog

Ik groeide op tussen volwassenen die de Tweede Wereldoorlog hadden overleefd – door tijdig Europa te verlaten, door de dienstplicht in de Verenigde Staten te ontlopen of te weigeren, of die tot de gelukkigen behoorden die een periode in een concentratiekamp hadden...

Lees meer

En weer, van 2007 tot 2015/16, heeft een economische crisis de wereld geteisterd. Ternauwernood lijkt de crisis voorbij en de economen en ‘financiële deskundigen’ doen weer of er niets aan de hand is: de beurskoersen stijgen immers weer! Het is allemaal nog heel wankel en, zo vragen wij ons af: hoe lang duurt het voordat de volgende crisis losbarst èn, minstens zo belangrijk, wat zijn de gevolgen van deze crisis geweest? Opnieuw zijn het de arbeiders, in Nederland en elders in de wereld, die het hardst worden getroffen. De sociale voorzieningen die in de jaren na de Tweede Wereldoorlog met veel moeite van de Nederlandse overheid en de ondernemers zijn afgetroggeld, worden de laatste jaren in een moordend tempo afgebroken.

Waar komt de oplossing vandaan?
Is het een oplossing om loonsverlagingen te accepteren, om de ziektekostenverzekering steeds verder te laten uithollen, om het beetje rechtszekerheid en ontslagbescherming af te laten breken?

Is het een oplossing de rijken steeds rijker te laten worden en de armen steeds armer?

Is het een oplossing voor de Nederlandse arbeiders om de arbeiders uit Portugal, Spanje, Italië, Griekenland, Roemenië, Bulgarije als luie donders af te schilderen en ze te laten barsten. Hoe zit het ook alweer – om maar een enkel voorbeeld te noemen – met de lijst met namen van politici in Griekenland die hun, veelal via corruptie verkregen geld op buitenlandse bankrekeningen hebben ondergebracht? Zijn het de arbeiders of politici zoals Berlusconi die Italië naar de verdommenis helpen?

Is ‘Eigen volk eerst’ de oplossing? Waar kennen we dat van? Werden 70 jaar geleden Joden en zigeuners niet op die manier afgeschilderd? Zijn de arbeiders van Marokkaanse en Turkse afkomst nu goeie zondebokken? Of is het beter de Oost-Europese arbeiders, Bulgaars, Roemeens, Pools enz., weg te jagen, terug te sturen naar hun ellendige bestaan in ‘hun eigen’ land?

Volgens ons is het kapitalisme, een sociaal en economisch systeem dat is gebaseerd op de uitbuiting van de arbeiders, de oorzaak van al deze ellende. Ondernemers worden op straffe van hun eigen faillissement en ondergang gedwongen om hun personeel steeds verder op te drijven, hun productiviteit te verhogen om meer winst uit hen te persen.

Marx betoogde dat als gevolg van de tendens tot mechanisering de groei van het kapitalisme ertoe zou leiden, dat de uitbreiding van de productie steeds grotere sommen vereist en dat bijgevolg ook de omvang van de ondernemingen trendmatig toeneemt. Het wordt algemeen onderschreven dat deze voorspelling zich bewaarheid heeft. Uitvloeisel hiervan is dat bij teruglopende winstgevendheid op een gegeven moment het punt wordt bereikt waarop de beschikbare hoeveelheid winst niet meer toereikend is voor een uitbreiding van het systeem als geheel, ook al kunnen individuele ondernemingen nog steeds groeien. Een vertraging of stagnatie van de investeringen betekent een krimpende markt van geproduceerde goederen. Werkgevers investeren hun kapitaal noch in gebouwen, machines of grondstoffen, noch betalen zij lonen waarmee hun arbeiders consumptiegoederen zouden kunnen kopen. Teruglopende investeringen betekenen voor arbeiders werkloosheid en voor ondernemers betekenen zij een krimpen van de markten; door keynesiaanse economen worden zij als uitvloeisel van een ontbrekende vraag verklaard. Omdat de teruglopende vraag tot faillissementen van bedrijven, tot hogere werkloosheid en aldus tot een verdere verlaging van de vraag leidt, versterkt dit proces zichzelf. Tegelijkertijd komen ondernemers – en andere schuldenaars – in toenemende betalingsmoeilijkheden, als gevolg waarvan de door banken en financiële instellingen uitgegeven obligaties hun waarde in toenemende mate verliezen en een financiële crisis veroorzaakt wordt, terwijl de daling van de aandelenprijzen de teruglopende waarde van de ondernemingen aangeeft. In plaats van te investeren, potten privépersonen en ondernemingen hun geld op. Kortom, het kapitalisme bevindt zich in een depressie.(1)
Anders gezegd, juist de groeiende productiviteit en de steeds verdere groei van de productie leidt ertoe dat er op termijn onvoldoende kapitaal beschikbaar is om verdere groei mogelijk te maken, waardoor het kapitalisme steeds vaker in crises verzeild raakt. Dit kan alleen door een verlaging van de lonen van de arbeiders en/of door een massale vernietiging van kapitaal – zoals in een oorlog – tijdelijk worden tegengegaan.

Deze manier van produceren, die gericht is op geld verdienen en niet op het maken van spullen waar mensen behoefte aan hebben (dat komt op de tweede plaats), maakt dat we ons eten niet meer kunnen vertrouwen, dat de lucht die we inademen vol rotzooi zit. Nu komen bovendien steeds meer mensen op straat te staan en neemt de armoede en sociale ellende steeds meer toe.

Gelukkig neemt ook het verzet hiertegen toe en pikken steeds meer mensen het niet langer dat ze slachtoffer worden van een systeem dat steeds onmenselijker uitpakt. Hieraan wil Daad en Gedachte aandacht besteden. Aan de strijd van de arbeiders tegen hun onderdrukking, tegen hun uitbuiting. Dat heeft Daad en Gedachte vele jaren gedaan door het publiceren van een maandblad en nu doen we dat via deze website.

 

Wat is Daad en Gedachte?
Direct bij het verschijnen van het eerste nummer van Daad & Gedachte, in januari 1965,  lichtte de groep zijn standpunten en positie toe:Daad en Gedachte is géén partij en deze groep beoogt dat ook niet te zijn. Zij is van mening, dat de partijen, ook de zogenaamde “revolutionaire” partijen, de belangen der arbeiders niet vertegenwoordigen. Zij meent dat – duidelijker dan ooit tevoren in de geschiedenis – de maatschappij laat zien, dat “de bevrijding der arbeidersklasse slechts het werk der arbeidersklasse zélf kan zijn”. Zij constateert telkenmale, dat wanneer arbeiders in strijd gaan voor hun belangen, de partijen zo goed als de vakverenigingen als hinderpalen en vijanden op hun weg verschijnen. In tegenstelling tot wat de partijen doen, propageert de groep Daad en Gedachte geen idealen en geen pasklare recepten voor de maatschappelijke strijd. Daad en Gedachte komt de arbeiders niet vertellen, wat of zij moeten doen. Deze groep wil, door middel van dit blad, hen als het ware een spiegel voorhouden, waarin zij hun eigen handelingen kunnen aanschouwen, waarin zij hun eigen optreden kunnen herkennen, in verband gebracht met de samenleving als totaliteit. Daad & Gedachte is een discussiegroep, die de resultaten van die discussie in dit blad naar buiten draagt in de bescheiden hoop, degenen, die in een discussie over de strijd van de arbeiders geïnteresseerd zijn op hun beurt tot discussie te bewegen, hetzij onderling, hetzij met de samenstellers van dit orgaan. Waar die samenstellers naar streven, dat is, die geïnteresseerde arbeiders zélf tot gedachten te brengen omtrent hun eigen daden.

(1) Paul Mattick, Business as usual. Krise und Scheitern des Kapitalismus, Hamburg 2012. ISBN 978-3-86438-072-3, p. 119-121.